bron: https://www.sneltoetsen.com/sneltoetsen_excel.html
Sneltoetsencombinaties met CTRL
Toets | Beschrijving |
---|---|
CTRL+SHIFT+( | De verborgen rijen in de selectie zichtbaar maken. |
CTRL+SHIFT+) | De verborgen kolommen in de selectie zichtbaar maken. |
CTRL+SHIFT+& | De rand op de geselecteerde cellen toepassen. |
CTRL+SHIFT_ | De rand van de geselecteerde cellen verwijderen. |
CTRL+SHIFT+~ | De getalnotatie Standaard toepassen. |
CTRL+SHIFT+$ | De notatie Valuta met twee decimalen toepassen (negatieve getallen tussen haakjes). |
CTRL+SHIFT+% | De notatie Percentage zonder decimalen toepassen. |
CTRL+SHIFT+^ | De getalnotatie Exponentieel met twee decimalen toepassen. |
CTRL+SHIFT+# | De notatie Datum met de dag, de maand en het jaar toepassen. |
CTRL+SHIFT+@ | De notatie Tijd met uren en minuten en AM of PM toepassen. |
CTRL+SHIFT+! | De notatie Getal toepassen met twee decimalen, een scheidingsteken voor duizendtallen en het minteken (–) voor negatieve waarden. |
CTRL+SHIFT+* |
Het huidige gebied rondom de actieve cel selecteren (het gegevensgebied dat wordt omsloten door lege rijen en lege kolommen). In een draaitabel het hele draaitabelrapport selecteren. |
CTRL+SHIFT+: | De huidige tijd invoeren. |
CTRL+SHIFT+" | De waarde in de cel boven de actieve cel naar de cel of formulebalk kopiëren. |
CTRL+SHIFT+Plus (+) | Het dialoogvenster Invoegen weergeven om lege cellen in te voegen. |
CTRL+Minteken (-) | Het dialoogvenster Verwijderen weergeven om de geselecteerde cellen te verwijderen. |
CTRL+; | De huidige datum invoeren. |
CTRL+` | Schakelen tussen de weergave van celwaarden en formules in het werkblad. |
CTRL+' | De formule in de cel boven de actieve cel naar de cel of formulebalk kopiëren. |
CTRL+1 | Het dialoogvenster Celeigenschappen weergeven. |
CTRL+2 | De opmaak Vet toepassen of verwijderen. |
CTRL+3 | De opmaak Cursief toepassen of verwijderen. |
CTRL+4 | De opmaak Onderstrepen toepassen of verwijderen. |
CTRL+5 | De opmaak Doorhalen toepassen of verwijderen. |
CTRL+6 | Schakelen tussen het verbergen van objecten, het weergeven van objecten en het weergeven van tijdelijke aanduidingen voor objecten. |
CTRL+8 | De overzichtsknoppen weergeven of verbergen. |
CTRL+9 | De geselecteerde rijen verbergen. |
CTRL+0 | De geselecteerde kolommen verbergen. |
CTRL+A |
Het hele werkblad selecteren. Als het werkblad gegevens bevat, selecteert u met CTRL+A het huidige gebied. Als u nogmaals op CTRL+A drukt, selecteert u het huidige gebied en de bijbehorende samenvattingsrijen. De derde maal dat u op CTRL+A drukt, selecteert u het hele werkblad. Als de invoegpositie zich rechts van een functienaam in een formule bevindt, wordt het dialoogvenster Functieargumenten weergegeven. Met CTRL+SHIFT+A voegt u de argumentnamen en haakjes in (als de invoegpositie zich rechts van de functienaam in een formule bevindt). |
CTRL+B | De opmaak Vet toepassen of verwijderen. |
CTRL+C |
De geselecteerde cellen kopiëren. Als u na CTRL+C nogmaals op CTRL+C drukt, wordt het Klembord weergegeven. |
CTRL+D | De inhoud en opmaak van de bovenste cel in een geselecteerd bereik kopiëren naar de cellen eronder. Hiervoor wordt de opdracht Omlaag doorvoeren gebruikt. |
CTRL+F |
Het dialoogvenster Zoeken en vervangen weergeven, waarbij het tabblad Zoeken is geselecteerd. Dit tabblad kunt u ook weergeven met SHIFT+F5. Met SHIFT+F4 kunt u de laatst uitgevoerde Zoeken-opdracht herhalen. Met CTRL+SHIFT+F opent u het dialoogvenster Celeigenschappen, waarbij het tabblad Lettertype is geselecteerd. |
CTRL+G |
Het dialoogvenster Ga naar weergeven. Dit dialoogvenster wordt ook weergegeven als u op F5 drukt. |
CTRL+H | Het dialoogvenster Zoeken en vervangen weergeven, waarbij het tabblad Vervangen is geselecteerd. |
CTRL+I | De opmaak Cursief toepassen of verwijderen. |
CTRL+K | Het dialoogvenster Hyperlink invoegen weergeven voor nieuwe hyperlinks of het dialoogvenster Hyperlink bewerken weergeven voor geselecteerde, bestaande hyperlinks. |
CTRL+N | Een nieuwe, lege werkmap maken. |
CTRL+O |
Het dialoogvenster Openen weergeven om een bestand te openen of te zoeken. Met CTRL+SHIFT+O selecteert u alle cellen die opmerkingen bevatten. |
CTRL+P |
Het dialoogvenster Afdrukken weergeven. Met CTRL+SHIFT+P opent u het dialoogvenster Celeigenschappen, waarbij het tabblad Lettertype is geselecteerd. |
CTRL+R | De inhoud en opmaak van de meest linkse cel in een geselecteerd bereik kopiëren naar de cellen rechts ervan. Hiervoor wordt de opdracht Rechts doorvoeren gebruikt. |
CTRL+S | Het actieve bestand opslaan met de huidige naam, locatie en bestandsindeling. |
CTRL+T | Het dialoogvenster Tabel maken weergeven. |
CTRL+U |
De opmaak Onderstrepen toepassen of verwijderen. Met CTRL+SHIFT+U schakelt u tussen uitvouwen en samenvouwen van de formulebalk. |
CTRL+V |
De inhoud van het Klembord invoegen bij de invoegpositie en daarmee eventueel geselecteerde cellen vervangen. U kunt deze sneltoets pas gebruiken nadat u een object, tekst of celinhoud hebt geknipt of gekopieerd. Met CTRL+ALT+V wordt het dialoogvenster Plakken speciaal weergegeven. Dit is alleen beschikbaar als u een object, tekst of celinhoud hebt geknipt of gekopieerd op een werkblad of in een ander programma. |
CTRL+W | Het geselecteerde werkmapvenster sluiten. |
CTRL+X | De geselecteerde cellen knippen. |
CTRL+Y | De laatste opdracht of actie herhalen, indien mogelijk. |
CTRL+Z |
De laatste opdracht terugdraaien of de laatst getypte invoer verwijderen. Hiervoor wordt de opdracht Ongedaan maken gebruikt. Met CTRL+SHIFT+Z wordt de laatste automatische correctie teruggedraaid of hersteld (als AutoCorrectie-infolabels worden weergegeven). Hiervoor wordt respectievelijk de opdracht Ongedaan maken of Opnieuw gebruikt. |
Functietoetsen
Toets | Beschrijving |
---|---|
F1 |
Het taakvenster Microsoft Office Excel Help weergeven. Met CTRL+F1 wordt het lint weergegeven of verborgen. Het lint is een onderdeel van de Microsoft Office Fluent-gebruikersinterface. Met ALT+F1 maakt u een grafiek op basis van de gegevens in het huidige bereik. Als u op ALT+SHIFT+F1 drukt, wordt een nieuw werkblad ingevoegd. |
F2 |
De actieve cel bewerken en de invoegpositie aan het eind van de celinhoud plaatsen. Als bewerken in een cel is uitgeschakeld, verplaatst u hiermee de invoegpositie naar de formulebalk. Met SHIFT+F2 kunt u een opmerking bij een cel plaatsen of bewerken. Met CTRL+F2 geeft u het venster Afdrukvoorbeeld weer. |
F3 |
Het dialoogvenster Naam plakken weergeven. Met SHIFT+F3 geeft u het dialoogvenster Functie invoegen weer. |
F4 |
De laatste opdracht of actie herhalen, indien mogelijk. Met CTRL+F4 sluit u het geselecteerde werkmapvenster. |
F5 |
Het dialoogvenster Ga naar weergeven. Met CTRL+F5 herstelt u de venstergrootte van het geselecteerde werkmapvenster. |
F6 |
Schakelen tussen het werkblad, het lint, het taakvenster en de knoppen voor in- en uitzoomen. In een gesplitst werkblad (menu Beeld, Dit venster beheren, Titels blokkeren, opdracht Venster splitsen), schakelt u met F6 ook tussen de gesplitste deelvensters als u schakelt tussen deelvensters en het lint. Met SHIFT+F6 schakelt u tussen het werkblad, de knoppen voor in- en uitzoomen, het taakvenster en het lint. Met CTRL+F6 schakelt u naar het volgende werkmapvenster (als er meerdere werkmapvensters zijn geopend). |
F7 |
Het dialoogvenster Spelling weergeven om de spelling te controleren in het actieve werkblad of geselecteerde bereik. Met CTRL+F7 wordt de opdracht Verplaatsen uitgevoerd op het werkmapvenster als dit niet is gemaximaliseerd. Verplaats het venster met de pijltoetsen en druk op ENTER als u klaar bent of op ESC als u wilt annuleren. |
F8 |
De modus Uitbreiden in- of uitschakelen. In de modus Uitbreiden verschijnt de tekst Uitgebreide selectie op de statusregel. Met behulp van de pijltoetsen breidt u de selectie uit. Met SHIFT+F8 kunt u een niet-aangrenzende cel of niet-aangrenzend bereik met behulp van de pijltoetsen toevoegen aan een celselectie. Als een werkmapvenster niet is gemaximaliseerd en u op CTRL+F8 drukt, wordt de opdracht Formaat wijzigen uitgevoerd (in het Systeemmenu voor het werkmapvenster). Met ALT+F8 geeft u het dialoogvenster Macro weer waarmee u een macro kunt maken, uitvoeren, bewerken of verwijderen. |
F9 |
Alle werkbladen in de geopende werkmappen berekenen. Met SHIFT+F9 berekent u het actieve werkblad. Met CTRL+ALT+F9 berekent u alle werkbladen in de geopende werkmappen, waarbij het niet uitmaakt of de werkbladen sinds de laatste berekening zijn gewijzigd. Als u op CTRL+ALT+SHIFT+F9 drukt, worden afhankelijke formules opnieuw gecontroleerd en worden vervolgens alle cellen in de geopende werkmappen berekend, inclusief de cellen die niet zijn gemarkeerd voor berekening. Met CTRL+F9 minimaliseert u het werkmapvenster tot een pictogram. |
F10 |
Toetstips in- of uitschakelen. Met SHIFT+F10 opent u het snelmenu voor het geselecteerde item. Als u op ALT+SHIFT+F10 drukt, wordt het menu of bericht voor een infolabel weergegeven. Als er meerdere infolabels zijn, gaat u hiermee naar het volgende infolabel en wordt het bijbehorende menu of bericht weergegeven. Met CTRL+F10 wordt het geselecteerde werkmapvenster gemaximaliseerd of hersteld. |
F11 |
Een grafiek maken op basis van de gegevens in het huidige bereik. Met SHIFT+F11 voegt u een nieuw werkblad in. Als u op ALT+F11 drukt, wordt de Microsoft Visual Basic Editor geopend, waarin u een macro kunt maken met behulp van VBA (Visual Basic for Applications). |
F12 | Het dialoogvenster Opslaan als weergeven. |